Waarom vragen veel ouders en opa’s en oma’s bijna altijd als eerste naar de uitslag van een wedstrijd? Is dat zo belangrijk? De tweede vraag na de uitslag is vaak: “Heb je gescoord?” Om meerdere redenen een waardeloze vraag. Allereerst is dit voor een spits wellicht nog aardig, maar je zal middenvelder of verdediger zijn. Ik heb zo vaak gehoord dat een kind na afloop zei: “Nee opa, ik sta in de verdediging.”
Natuurlijk gebeurt dit niet in jouw omgeving, dus ik praat je even bij dat het nog een tandje “erger” kan. Er zijn (groot)ouders die een euro geven voor elke goal die wordt gemaakt door hun (klein)kind. Niet echt bevorderend voor een teamsport. Als je dat aan de (groot)ouders probeert uit te leggen, krijg je vaak te horen dat je je met je eigen zaken moet bemoeien. Daar hebben ze op zich een punt, maar in mijn tijd als hockeytrainer zou ik hier toch ongelukkig van zijn geworden. Volgens mij zijn dit juist de verkeerde motivators. Het woord
motivator is eigenlijk niet van toepassing.
Op dergelijke momenten moet ik terugdenken aan mijn vader Hans. In het bijzonder aan een voorval in 1971. Ik was met mijn vader mee naar Noordwijk om naar een hockeywedstrijd van mijn 13-jarige broer Onno te kijken. De wedstrijd, nog op natuurgras, was niet om aan te gluren, volgens mijn vader. De jongens deden alles verkeerd, zo liet hij op zijn welbekende wijze weten (ik was 7).
Mijn vader was coach van de dag (dat was toen heel gewoon). Daar viel het rustsignaal. Ze
stonden 3-0 achter en dat was niet onverdiend. De sfeer was niet erg positief. De jongens stonden op elkaar te mekkeren. Ik was nieuwsgierig wat mijn vader zou zeggen en verwachtte een soort donderspeech. “Jongens, wie heeft er trek in een Mars en een flesje Exota?” was zijn eerste vraag. De jongens keken wat ongelovig. Ik dacht dat mijn vader compleet getikt was geworden. Een paar gasten zeiden “ik”. En zo volgden er meer. Eigenlijk zag iedereen het wel zitten.
Wat denk je dat mijn vader toen zei? “Als we de tweede helft met zijn allen plezier maken en niet op elkaar mopperen dan gaan wij na afloop lekker Marsen halen met Exota.” Verder gaf hij geen enkele aanwijzing. De tweede helft leek een compleet nieuwe wedstrijd. De gasten streden voor elke meter en vroegen regelmatig met een lach aan mijn vader of hij al naar de bar was geweest. Geloof het of niet, maar de wedstrijd kantelde volledig. Na 70 minuten stond er 4-4 op het niet aanwezige scorebord.
Het was feest na afloop en dat werd natuurlijk gevierd met Mars en Exota. Je zal begrijpen dat het team vanaf dat moment regelmatig aan mijn broer heeft gevraagd of mijn vader wilde coachen.
Mijn vader heeft in de rust met geen woord gesproken over winnen, maar uitsluitend over
plezier maken. Daar ging het hem om. En volgens mij gaat het daar vaak om in het leven. Niet alleen in de sport, maar ook op je werk. Eerst plezier, daarna volgt resultaat.
In teamsporten is de kracht van een groep die het leuk heeft met elkaar gigantisch. Er bundelen krachten die je niet voor mogelijk kunt houden. Ik heb menig amateur sportcoach in mijn zaal gehad tijdens inspiratiesessies en workshops. Veel coaches denken dat plezier komt door te winnen. Ik ben het daar zeker mee eens. Bij de ploeg die gewonnen heeft, heerst over het algemeen een leukere sfeer dan bij de verliezers. Echter denk ik dat winnen ook nadrukkelijk een gevolg is van plezier en leuk. Dit onderdeel wordt onderschat. Zakelijk gezien werkt het volgens mij net zo. Dus als je op zoek bent naar meer enthousiasme bij medewerkers, Klanten, burgers of patiënten, start dan niet het kijken naar cijfers. De cijfers gaan namelijk vanzelf omhoog als het leuker wordt.
Ontvang één keer per maand de inspiratiebrief vol met ideeën om te Verleuken en Klanthousiast aan het werk te gaan.